Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn



Oud en jong, verleden en toekomst

4 mei 2014

Welkom

In het kader van ons jaarthema ‘Grensverkenningen’ gaan we het vandaag hebben over de relatie tussen oud en jong en tussen verleden en toekomst.

We steken nu eerst de kaars aan.

Zingen: Vol van verwachting zijn wij gekomen

Mededelingen

Inleiding op het thema

We willen het vandaag dus hebben over de relatie tussen oud en jong en tussen verleden en toekomst. Wat is voor ons zo belangrijk – levensverhalen, geloofsverhalen - dat we het willen doorgeven aan toekomstige generaties? En hoe doen we dat dan? Kunnen we jongeren nog bereiken met dit soort zaken?

Doorgeven

Met het verhaal van de oorlog lijkt dat nog redelijk te lukken. Vanavond is het weer dodenherdenking op de Dam en ieder jaar zien we daar naast veel ouderen ook zeer veel jongeren verzameld. Het bekende gedicht van de onlangs overleden Leo Vroman is wat dat betreft nog steeds van toepassing:
Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen
En herhaal ze honderd malen, alle malen zal ik wenen.

Maar bij de overdracht van andere belangrijke onderwerpen gaat dat soms moeizamer. Het is tegenwoordig nogal gebruikelijk om in verschillende generaties te denken, met elk zeer unieke eigenschappen. Bijvoorbeeld:
- de babyboomers
- generatie X
- generatie Y

Als we de generatiewetenschappers moeten geloven zijn de onderlinge verschillen inmiddels zo groot dat we elkaar nauwelijks meer kunnen begrijpen en bereiken. Nu valt op die wetenschap wel wat af te dingen, maar toch lijkt het erop dat als gevolg van de voortgaande individualisering de afstand tussen de generaties groter is geworden. En dat maakt ook het gesprek over wezenlijke thema’s zoals idealen of van het geloof dat je wel of niet meer hebt moeilijker. We zullen dat allemaal wel eens ervaren hebben in onze contacten met jongeren (en misschien zelfs ook met leeftijdsgenoten).

Het is dus een lastig, maar daarmee ook uitdagend thema dat de vieringengroep voor deze viering heeft bedacht. Verwacht van ons dan ook geen ultieme antwoorden, hooguit meer vragen en reflecties. We zullen die toespitsen op een drietal deelthema’s:
- Het nadenken over de vraag wat ons zelf heeft gevormd en wat we (vooral van thuis, maar ook van anderen) hebben meegekregen
- Daarna proberen na te gaan wat we zelf aan volgende generaties zouden willen meegeven en hoe we dat het beste kunnen doen
- Tenslotte de vraag naar de gezamenlijke verhalen: zijn er nog verhalen/visioenen die de generaties overstijgen en die voor zowel jong als oud leidend kunnen zijn?

Zingen: Blijf niet staan

Wat heeft ons zelf gevormd?

Levensverhalen en geloofsverhalen, waarmee groeiden wij op? Voor mij, en dat geldt ook voor Ton en Jan Kees zijn dat de verhalen uit de bijbel, het oude en het nieuwe testament.
Elke dag werd er tijdens de maaltijd voorgelezen uit de bijbel.
Op den duur kende je alle verhalen uit je hoofd.
Het bijbelse verhaal was de houvast in je leven. Geen twijfel mogelijk, voor je ouders in ieder geval. Wat zij door wilden geven was heel duidelijk. De weg die je hopelijk zou gaan was dezelfde weg als die zij waren gegaan, met Jezus, met God, en de bijbel als richtsnoer.

Wat is voor mij waardevol gebleven? Best een lastige vraag.
We waren in januari al begonnen met de voorbereiding van deze viering. Al die tijd liep ik dus te worstelen met deze vraag, ben ik blij met de christelijke opvoeding die ik heb gehad? Dat is wel even nadenken.
Dat ik kennis heb van de bijbelverhalen, dat is altijd handig om die te kennen.
Verder denk ik dat de boodschap van naastenliefde en verantwoordelijkheid om iets van je leven te maken ook wel binnengekomen. is. Die zat verpakt in de verhalen.
Maar geloof ik ook in de God van het grote verhaal?
Laat ik het zo zeggen, ik voel me ermee verbonden. De verhalen uit de traditie opnieuw interpreteren, daar ben ik voor gaan voelen. Nieuwe woorden zoeken en nieuwe beelden. Eigenlijk wat we hier in onze basisgemeente doen. Dat vind ik waardevol.
Sommige stukjes uit de traditie raken me nog steeds. Dat blijkt dan opeens bv. laatst, tijdens de viering over muziek,de taal van het hart, toen er een psalm werd gespeeld op hele noten, schoot ik bijna vol. Ik voelde opeens mijn vader dichtbij. Mijn vader zong in zo’n koor(niet op hele noten) en ik dacht ook weer aan hoe hij van de psalmen hield. Als hij die aan tafel voorlas, dan voelde je hoe hij ervan genoot.
Ik houd ook nog van de psalmen, ik kan ze zo uit mijn mouw schudden;
Psalm 8: o, Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde
Psalm 19; De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen
En natuurlijk psalm 139: Heer, Gij doorgrondt en kent mij. Gij kent mijn zitten en mijn staan

Nieuwe woorden zoeken, zei ik, dat vind ik mooi. Karel Eijkman deed dat voor mij met psalm 139:

Ik laat me niet gauw kennen
want zo ben ik niet
En wat ik wel ben
gaat niemand wat aan.
Zo iemand ligt mij niet
aan wie ik ziel en zaligheid toevertrouw
ik zou niet weten wie dat zou kunnen zijn

Maar dan te weten dat er een is
die mij door en doorheeft
die mij door en doorziet
die mij doorlicht door merg en been
tot in mijn nieren, tot op het bot
dwars door mij heen, tot in het hart
Zo één, wie zou dat kunnen zijn?

Om dan te weten dat er een is
die mij vierkant uitlacht
als ik stoer doe, als ik opschep
die een hand legt op mijn schouder
als ik me opwind, als ik kwaad ben
of diepbedroefd en dat niet wil laten zien.
Zo éen, zou hij/zij dat kunnen zijn?

Zingen: Klankresten van een oud verhaal

Wat wil ik doorgeven?

Ik kan alleen iets doorgeven wat ik heb. Dat is niet zoveel, maar toch: ik ben rijk, zeker vergeleken met 90% van de rest van de wereld. Ik kan veel weggeven van wat ik bezit. Eigenlijk is dat óók iets doorgeven, want wat ik heb, heb ik niet van mezelf en ook niet alleen voor mezelf. Deze wereld delen we met elkaar.
Vandaag gaat het ons echter om wat we willen doorgeven aan een nieuwe generatie, aan jonge mensen, bijvoorbeeld onze kinderen, kleinkinderen, onze leerlingen en studenten. De jeugd. En dan gaat het om ervaringen, verhalen, inzichten, waarden. Wie weet, mogelijk een grondhouding.
Aan het begin van deze viering constateerden we al: de overdracht van belangrijke onderwerpen verloopt nogal eens moeizaam, althans, zo lijkt het. De nieuwe generatie die we op het oog hebben is hier dan ook niet uitbundig aanwezig.
Maar bij geven hoort een ontvanger. Misschien gaat het niet zo zeer om wat ik wil doorgeven, maar om waar een nieuwe generatie behoefte aan heeft. Om wat ze graag van mij zouden horen. Ik denk dat een nieuwe generatie haar eigen verhalen zeker zo belangrijk vindt als de verhalen die ik voor hen in petto heb. Dat betekent voor mij vertellen en luisteren. Dus: als ik kan luisteren, kan ik ook iets doorgeven.
En dan komt het thema van vandaag: WAT zou ik NU, met al mijn ervaring, bewust, nadrukkelijk willen doorgeven? Het gaat hier om levensverhalen en geloofsverhalen. En het gaat om nieuwe generaties. Pfff!
Als het dan maar niet op facebook hoeft……

Ik heb het geluk dat ik iedere maandagmorgen schilderles geef in het inloophuis in Apeldoorn voor mensen met kanker en hun verwanten: ‘kLEEF. Daar krijg ik een kans iets door te geven, wat ik ook graag hier doorgeef. Dáár hebben mijn cursisten en ik er veel aan. Ik denk dat dat ook hier bij ons geldt.
Het valt mij op dat mijn cursisten ongeveer dezelfde ervaring opdoen met schilderen als ik. Eigenlijk doet het schilderen er niet zo toe. Het gaat om een heel menselijke ervaring die we delen en die in duizend andere situaties voorkomt. Ik denk bijvoorbeeld aan kinderen opvoeden, muziek maken, tuinieren, vriendschappen sluiten, je oude moeder verzorgen of het voorbereiden van een viering…

Wat ervaren we dan tijdens dat schilderen?

Sommige cursisten hebben nooit eerder een penseel of een kwast gehanteerd. Dat is spannend en ook heel inspannend. Iedereen begint met het schilderen vanaf een voorbeeld. Een foto of een plaatje. Dat mag. Dat is zelfs heel verstandig. Dan hoef je je niet te concentreren op de compositie of de gebruikte kleuren. Die liggen vast. Je bent al gespannen genoeg met de techniek. Die wil je beheersen. Je wilt controle. Maar die verf is weerbarstig. Toch geef je geen krimp. Het is je ernst!
Willen we niet allemaal zoveel mogelijk controle over waar we mee bezig zijn, over ons leven? Laat staan als je dit inloophuis binnen gaat. Dan ben je de controle kwijt over je lijf, je alledaagse bestaan, je perspectief en je dromen. Niets is meer vanzelfsprekend.
Die schok ben je niet zomaar te boven.

En dan gebeuren er tijdens het schilderen bij al mijn cursisten kleine wonderen. ‘Die boom van me, die lijkt niet op die van de foto, maar zo is die eigenlijk minstens zo mooi.’ En: ‘Die vlek: die laat ik zo. Die maakt de achtergrond opeens heel spannend.’ En: ‘Het water van mijn aquarel is uitgelopen, maar het licht op die bloem is nu veel intenser dan op mijn voorbeeld.’
Er wordt gelachen om die verrassende resultaten, die we zelf schilderen en tegelijk cadeau krijgen. Het krampachtige begin wordt een avontuur van sturen en kunnen loslaten, van plannen, bijstellen en vertrouwen dat ’t dan ook goed is als het komt zoals het komt. Meer kun je niet doen op een doek, maar dat hoeft ook niet. Het gaat niet om de volledige beheersing maar om de balans tussen wat je zelf wilt en wat je overkomt. En, als het schilderij droog is, kun je altijd weer opnieuw beginnen of je neemt een kleine passe-partout en je ontdekt dat je op één stuk van je doek jezelf hebt overtroffen.

Ik merk dat ik van deze cursisten van me minstens zoveel leer als zij van mij. Wat we doorgeven, krijgen we ook terug. Heb vertrouwen in de afloop, in je eigen inzet, je mogelijkheden en laat variaties, laat rimpelingen toe. Ze kunnen je inspireren, ze maken je alert. Ze horen bij het leven. Ze maken je werkstuk spannender, spontaner, overtuigender dan een perfecte reproductie. Omdat jij er zelf in terug te vinden bent.
Deze ervaringen inspireren mij bij mijn eigen schilderen. Wees niet zo perfectionistisch en ga dus niet te lang door met je schilderij, Ton. Je schildert het dood. Alle spontaniteit verdwijnt. Het moet geen reproductie worden. Het is jouw interpretatie. Vergelijk je schilderij niet voortdurend met het beeld dat je in je hoofd hebt of het landschap vóór je. Luister terwijl je schildert naar wat het schilderij zelf terugzegt. En neem je schilderij dan serieus. Ook als het een ander schilderij wordt. Durf je voorgenomen plan los te laten als het anders loopt.

Ijsland in de mist

Heb vertrouwen in wat er gebeurt en in de manier waarop jij daarmee omgaat. Probeer een balans te vinden tussen sturen en open staan voor wat je overkomt. Geniet van wat je zomaar toevalt.
Stap er ook eens even uit en laat nieuwe indrukken toe. Of stilte. Samengevat:

- Wees je bewust van wat je zelf wilt, maar wees er niet de gevangene van.
- De beelden in je hoofd zijn het leven niet.
- Je verwachting hoe het hoort kan ook een vooroordeel zijn.
- Het doel dat je moet bereiken wordt minder dwingend als het een doel is dat je graag zou willen bereiken.

En dat geldt niet alleen voor schilderen. Ik dacht al eerder: misschien is het wel een heel menselijke ervaring die we delen, die ook voorkomt bij kinderen opvoeden, muziek maken, tuinieren, vriendschappen sluiten, je oude moeder verzorgen of een viering voorbereiden…...
Geef ik dit als iets geheel nieuws door aan mijn cursisten in ‘kLEEF? Welnee. Zij hebben allen de kwaliteiten dit zelf te ontdekken en te ervaren. Ik kan ze helpen zich hiervan bewust te worden tijdens het schilderen. Dát gebeurt dan ook voortdurend. En ik merk dan dat dit hen en mij vervolgens helpt bij het meer in balans komen met onszelf, ons lijf, onze omgeving, onze verwachtingen.
En nieuwe generaties?

Ik zie hen, net als ik vroeger en nog wel, worstelen met die balans in hun leven. Er is zoveel dat moet, dat vooral goed en perfect moet zijn, dat effectief moet zijn, dat door anderen waardevol gevonden wordt, dat kan maken dat je erbij hoort, dat je het idee geeft dat je competent bent en dat je wat minder afhankelijk maakt. Ik bewonder hen om de manier waarop zij zoveel ballen in de lucht houden in een wereld vol belangen, verwachtingen en onzekerheden.

Ik zou ze wel in mijn schilderlessen willen hebben om ze te laten ervaren dat ze kunnen spelen met een kwast en stoeien met verf. Ik zou willen doorgeven dat ze, behalve veel inspanning en zorg, vooral veel vertrouwen mogen hebben in hoe hun leven verloopt. Ik kan dat het best doorgeven door ze los te durven laten en voor hen beschikbaar te zijn. Te luisteren. Ook al komen ze niet op mijn schilderlessen. Ook al komen ze niet in deze viering….

Uiteindelijk gaat het om het doorgeven van mijn vertrouwen in hen. Zoals ik opveerde in mijn jeugd als ouderen vertrouwen hadden in mij, mijn mogelijkheden en mijn inspanningen. Ik bezit dan ook geen vertrouwen om door te geven. Mensen hebben het mij gegeven en nu geef ik het door.
Abraham Brudno was een Jiddische componist. Hij schreef de muziek die we nu gaan horen in het ghetto van Vilnius in Litouwen in 1943, het jaar waarin ik werd geboren. Het stuk heet ‘Friling’ (Lente). Abraham stierf in een concentratiekamp.

Over het doorgeven van vertrouwen gesproken….

Muziek: Giora Feidman speelt "Friling"van Abraham Brudno (1943)

Een gezamenlijk verhaal?

Ik weet niet of jullie het wel eens gezien hebben. Wij liepen er toevallig tegen aan toen we de eerste keer in Spanje kampeerden, eind jaren ’70. Het was in de buurt van Gerona. Op de eerste zaterdag besloten we dan ook deze stad te gaan verkennen. Het was nog de tijd dat lange buitenlanders als ik veel bekijks trokken. “Ah, le petit-fils d’un girafe” riep er een in zijn beste Frans. Opeens kwam er echter een groep mannen aan gerend en die begonnen een kring te vormen, met de armen stevig om elkaar heen. Andere mannen klommen op hun schouders en vormden een nieuwe kring en zo verder tot wel vier of vijf verdiepingen hoog. Daarna sprongen ze weer naar beneden en renden weg naar een andere plaats waar hetzelfde verschijnsel zich herhaalde. Wij waren zeer onder de indruk, maar wisten niet waarom dat gebeurde en na enige tijd vergaten we wat we gezien hadden. Kort geleden zat bij de NRC een bijlage van Delta Lloyd getiteld “De wij-maatschappij” (waar reclame al niet goed voor is) en ik herkende het gelijk: prachtige foto’s en een beschrijving van de castillas (human towers of menselijke torens) zoals ze genoemd worden. Om de twee jaar vindt in Catalonie een castillas competitie plaats, waaraan 32 teams deelnemen, bestaande uit honderden mensen die zich opstapelen tot soms wel tien lagen. Dit onder het motto: ‘kracht, evenwicht, moed en gezond verstand’. Ze zijn inmiddels door de Unesco uitgeroepen tot meesterwerken in ‘Oral and Intangible Heritage of Humanity’. Maar het mooiste was de ontdekking dat de torens niet alleen meer uit volwassen mannen bestaan. Wel de onderste ringen, maar daar boven komen nu vrouwen en vervolgens kinderen, meisjes zowel als jongens. Kinderen met een helm op, want als ze van die grote hoogte omlaag vallen moeten ze goed beschermd zijn. Overigens als ze vallen, vallen ze op de volwassenen en niet op de harde grond. Het is een onvoorstelbare uitdrukking van samenwerking tussen de generaties die letterlijk tot grote hoogte reikt. We gaan er nu even naar kijken.

Zo zou je het altijd wel willen hebben: zo maar even een moment van eenheid, van er samen voor gaan, van ouderen en jongeren, vrouwen en mannen. Maar het lijkt erop dat we – wellicht met uitzondering van de jaarlijkse dodenherdenking op de Dam – nauwelijks meer dergelijke momenten van eenheid hebben. En dat we steeds meer ieder in onze eigen – al dan niet virtuele – wereld leven. De vraag is hoe dat komt en wat er aan te doen is. In een recent interview in Volzin stelt historicus James Kennedy dat we in Nederland geen gezamenlijk verhaal meer hebben. Sinds de jaren ’60 heeft ons land in een verbazingwekkend hoog tempo een complete metamorphose ondergaan: de kerken zijn leeggelopen, de verzuiling is weg, de multiculturele samenleving deed zijn intrede, gevolgd door het neo-liberalisme, de ideologische bevlogenheid is verdwenen en er heerst alom onzekerheid. We hebben dringend behoefte aan nieuwe bezielende verbanden, maar waar vinden we die? Wellicht is dit beeld wat erg somber, en is Nederland op dit punt ook minder uniek dan Kennedy suggereert, maar we herkennen natuurlijk allemaal wel veel van wat hij zegt. Het lijkt steeds moeilijker elkaar te vinden in gemeenschappelijke verhalen en dat geldt zeker ook voor jong en oud. Vroeger ontmoetten die twee elkaar binnen de kerk of de zuil (katholiek, protestant, socialistisch, etc.) en waren er tot op zekere hoogte gezamenlijke verhalen waaraan je houvast kon ontlenen. Die tijd lijkt echter voorgoed voorbij. Of zijn er nog verhalen of visioenen die jong en oud kunnen verenigen?

Nu is het de vraag of we het nog wel zo sterk van verhalen moeten hebben, we leven immers in een beeldmaatschappij. En je kunt waarden en idealen natuurlijk ook op een andere manier overdragen, zoals Ton ook al aangaf. Bijvoorbeeld door ze voor te leven of door gezamenlijk activiteiten te ondernemen. Anderzijds moeten belangrijke onderwerpen – om herkend te worden – van tijd tot tijd ook wel kunnen worden benoemd. Anders blijft het wel erg vaag. In hetzelfde nummer van Volzin staat ook een stuk van Theo van de Kerkhof, getiteld ‘de traditie ligt voor ons’, waarin hij zich
verzet tegen de neiging in de moderne theologie om de claim op de waarheid op te geven. “Dat lijkt me geen goed idee, zegt hij. De waarheid vraagt erom erkend te worden. Zij is nu juist de norm die ons allen verbindt en waarvoor iedereen het hoofd te buigen heeft. Alleen: niemand kan over haar beschikken als over zijn eigen bezit. De waarheid is van niemand: niet van de paus en niet van moderne theologie, niet van de bestsellerslijsten, niet van de wetenschap, en niet van de laatste mode. De waarheid daagt ons uit haar steeds weer opnieuw te zoeken. Ze is als een veeleisende geliefde, die elke dag opnieuw veroverd wil worden”. En even verderop zegt hij: “Het begint met thema’s gegrepen uit het leven zelf, met lijden, falen, verlies, verdriet en dood, met opoffering, moed, aandacht en liefde, met goedheid, verlossing, schoonheid en troost. Het is daar in het alledaagse leven dat grote tradities betekenis krijgen. In hun vruchtbaarheid voor het leven van alledag bewijzen tradities hun waarheid. Daar ligt hun toekomst”.

Enkele weken terug overleed de vader van onze schoonzoon aan kanker. Hij was nog maar 67 jaar en een zeer levenslustig en vitaal mens. Rond de Kerst werd bekend dat zijn situatie zeer ernstig was, met overal uitzaaiingen. Maar desondanks heeft hij er alles aan laten doen om het proces nog zoveel mogelijk af te remmen. Hij wilde zo graag nog een tijdje door. Maar halverwege maart werd duidelijk dat er geen houden aan was, hij moest het opgeven. Gelukkig had hij nog enkele weken tijd om afscheid te nemen van kinderen, kleinkinderen, familie en vrienden. En ook om op zoek te gaan naar een verhaal waarmee hij dit een plek kon geven. Voor zichzelf en anderen. Want hoewel nog steeds trouw kerklid, was hij toch wat afgedwaald van het traditionele verhaal. Uiteindelijk heeft hij dat verhaal ook gevonden. Aan onze kleinzoon van 9 vertelde hij bij het afscheid nemen dat hij bij doodgaan dacht dat God op hun deur zou kloppen en dat hij dan zou open doen. Hij zou dan zeggen “God, ik ben er klaar voor, ik heb de jas al aan”. Voor onze kleinzoon, die niet dagelijks met de bijbel te maken heeft, maar wel op een katholieke school zit, was dit een verhaal waarmee hij uit de voeten kon. Hij heeft intens met opa meegeleefd en veel gehuild omdat hij zo ziek was. Maar toen hij overleden was, was hij volkomen kalm. Het was goed zo, opa had een mooi leven gehad. Dat had hij zelf ook gezegd. Het gaat er natuurlijk niet om of dit verhaal van opa klopt of niet. Het gaat erom dat, vanuit de traditie, een verhaal beschikbaar was waar ook de jongste generatie weer mee verder kan. Verhalen die ons met elkaar verbinden. Die ons doen voelen dat we een eenheid vormen met elkaar, zoals de deelnemers aan de castillas. In deze tijd kan dat niet meer een allesomspannend verhaal zijn, daarvoor is de wereld te divers en weten we inmiddels teveel. De precieze inhoud van de verhalen is ook minder belangrijk. Als ze maar verbonden zijn met de wezenlijke thema’s van het leven. Dan het kan niet anders dan dat we daarover met elkaar zullen blijven spreken. Generatie op generatie op generatie.

Zingen: Lied van alle dagen

Collecte

De collecte is bestemd voor de stichting ‘kLEEF

Doorgeven, uitgebeeld

De zegen mee

Mag het pad verlicht zijn om jou te ontmoeten .....


Home

Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale nieuwsbrief.
Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl

Bijgewerkt:6 mei 2014